Nieuwe afspraken tussen Rijk, provincies en gemeenten over spouwmuurisolatie
Met de eDNA-methode kunnen isolatiebedrijven op een effectieve manier aantonen of vleermuizen in de spouwmuren aanwezig zijn. De methode is op 7 maart 2025 als goedgekeurde maatregel opgenomen in de Omgevingsregeling.
Bij een negatieve eDNA-test (wanneer er geen sporen van vleermuizen worden gevonden) mag er gewoon geïsoleerd worden. De regels rondom isoleren bij een positieve uitslag zijn wel veranderd.
Vleermuizen aanwezig
Na een positieve uitslag, mag er niet meer volgens de landelijke aanpak natuurvriendelijk isoleren, geïsoleerd worden. In dat geval moet er een omgevingsvergunning worden aangevraagd bij de provincie. Of er kan worden gewacht op een Soortenmanagementplan (SMP) van de gemeente. De gemeente vraagt in dat geval een vergunning aan die voor meerdere woningen of een heel gebied geldt, waardoor bewoners geen aparte vergunning hoeven aan te vragen.
Momenteel wordt op Terschelling een inventarisatie gedaan naar het voorkomen van vleermuizen en andere gebouwgebonden soorten waarvoor een beschermplicht geldt. Deze inventarisatie moet leiden tot een Soortenmanagementplan (SMP) en duidelijkheid bieden over waar wel en niet een vergunningstraject moet worden doorlopen.
Wat betekent dit voor mij als woningeigenaar?
Bij het isoleren van de woning kan een isolatiebedrijf worden ingeschakeld dat gebruik maakt van de eDNA-regeling.
- Is de uitslag negatief? Dan kun je direct doorgaan met isoleren, zonder extra maatregelen te treffen.
- Is de uitslag positief? Dan moet je een Omgevingsvergunning aanvragen bij de provincie en moet er in de meeste gevallen een ecologisch onderzoek gedaan worden.
- Je kunt er ook voor kiezen om te wachten totdat de gemeente een Soortenmanagementplan (SMP) heeft opgesteld. Op basis van een SMP verkrijgt de gemeente voor de hele gemeente of een deel ervan een omgevingsvergunning van de provincie. Dan is het niet nodig om als bewoner een apart vergunningstraject te doorlopen.